|
||||||||
|
De in Nashville gevestigde soul & blues, rock-getinte band HeavyDrunk wordt geleid door Rob Robinson, een ervaren muzikant die het 9-koppige collectief oprichtte. De ongebruikelijke naam ontstond met een kwinkslag van niet minder dan blues icoon Clarence "Gatemouth" Brown, die Robinson (“Man, he’s a no-playin’ so-and-so... and a heavy drunk!") op het podium uitnodigde om met hem mee te spelen. Robinson is een in Mississippi geboren en getogen singer-songwriter en restaurateur en is sinds 2008 eigenaar van het meermaals bekroonde en historische Puckett's Grocery and Restaurant in Leiper's Fork, TN (45 minuten ten zuiden van Nashville), waar hij karakteristieke, langzaam gekookte BBQ en andere beroemde gerechten helpt serveren. Met herinneringen aan Cochon du Lait (gerookt varkensvlees, letterlijk vertaald als "melk van het varken"), vermengd met altijd aanwezige livemuziek, werd Robinson geïntroduceerd en geïnspireerd door de vele Delta blues artiesten die in de Enoch’s speelden, het café waar hij vaak in de keuken werkte, omdat hij nog minderjarig was en anders niet in de zaal binnen kon komen. Watermelon Slim is in de blueswereld waarschijnlijk beter bekend als leider van Watermelon Slim & The Workers, een groep die 17 Blues Music Award-nominaties heeft verzameld. Deze Amerikaanse singer-songwriter, slide gitarist en harmonicaspeler werkte al samen met J.L. Hooker, Robert Cray, Champion Jack Dupree, Bonnie Raitt, "Country" Joe McDonald en gitarist Henry “the Sunflower” Vestine (van The Mothers of Invention, Canned Heat). Tussendoor behaalde hij meerdere bachelor- en masterdiploma's aan de Universiteit van Oregon en Oklahoma State University. Het eerste opnameproject met Slim was 'Merry Airbrakes', een album dat werd opgenomen en uitgebracht op een klein label in 1973 na terugkeer van een dienstplicht in Vietnam. In Vietnam liep hij een ziekte op die hem in een militair ziekenhuis van Cam Ranh Bay bracht. Tijdens het herstel begon hij op een Vietnamese gitaar te spelen, gemaakt met balsahout en roestige metalen snaren. Zijn gitaarplectrum was een Zippo-aansteker. Dit debuutalbum nam hij op in een periode dat hij als activist erg betrokken was in de 'Vietnam Veterans Against the War' beweging. Op zijn debuut filosofeerde Slim over het gebruik van drugs, spirituele experimenten en de tussenkomst in de emotionele kosten bij het aanvechten van zogezegde vijanden. In 1979 besloot Watermelon Slim om naar Oklahoma te verhuizen, wat land te kopen en de kost te verdienen als boer. Hij verbouwde veel verschillende gewassen, maar de boerderij was nooit een financieel succes, alleen een nevenactiviteit. Na Vietnam werkte hij gewoon om rond te komen, lang als vrachtwagenchauffeur. In 1998 richtte Slim met twee universitaire filosofie profs uit Oklahoma de Fried Okra Jones Band op. In 1999 en, na enkele wisselingen in de line-up, brengt hij de EP "Fried Okra Jones" uit en in 2003 "Big Shoes to Fill". Echter enkele maanden later na dit laatste album krijgt Slim een ernstige hartaanval, maar hij vecht terug en gaat opnieuw als truckchauffeur aan de slag. In 2004 stopt Slim als trucker om te kunnen gaan touren met zijn band, The Workers. In 2005 wordt hij -voor zijn akoestisch meesterwerkje "Up Close and Personal" (2004)- voorgedragen voor de prestigieuze W. C. Handy Award als "Best New Artist Debut". Het aantal nominaties en awards (incl. de introductie in de Oklahoma Blues Hall of Fame) dat daarna nog volgen zijn een (te) lange lijst om hier op te noemen. Zo ontving het zelfgetitelde "Watermelon Slim and The Workers" uit 2007 zes extra nominaties in meerdere categorieën. Tot slot, ook in 2007, ontving zijn album "The Wheel Man" nog eens zes nominaties. Aanvankelijk was Slim meer Mississippi Delta en akoestisch georiënteerd en speelt hij naast harmonica, linkshandig en achterwaarts slide op zijn dobro gitaar. Ondertussen is Slim 75 en staan er al zo’n veertien albums op zijn conto, Robinson heeft daarentegen elf albums uitgebracht. Op "Bluesland Theme Park" horen we meteen dat Slim naast dat hij een geweldige zanger en mondharmonicaspeler is ook een geweldige competentie op slidegitaar, terwijl de hele muzikale gevoeligheid van HeavyDrunk, gecreëerd door zijn groep van negen leden, meer ligt in hun fusie van diepe Delta blues, opwindende gospel, rock-'n-roll en verleidelijke soul. Op deze elf uitstekende tracks leveren zowel Robinson als Slim voorbeeldige lead vocal workouts en zeer solide gitaarwerkjes en daarbij laat Slim ook horen hoe sterk zijn mondharmonicaspel wel is. De twee worden bijgestaan door Kurt Stowe die hier zijn perfecte gitaarondersteuning verleent, de veelzijdige Ricky Burkhead op alle facetten van zijn stevige percussie, stevige baspartijen van het duo John Allouise en Brian Allen, met eersteklas achtergrondzang van Tabitha Fair en Maggie Richardson. Naast het precieze toetsenwerk van zowel Kevin McKendree als Eric Bikales, zijn er nog de blazers Roy Agee, Emmanuel Echem, Lorenzo Molina, Evan Cobb en Maxwell Abrams die de songs ondersteuning geven waar het nodig is. Op één nummer wordt Scotty Sanders gecrediteerd voor zijn werk op steelgitaar. Het volstaat dan ook om te zeggen dat deze bijdragen, ons van het eerste tot het laatste nummer, mee nemen in een net zo opwindende als frisse muzikale uitstap, die we in lange tijd niet meer gehoord hebben. Maar er is ook een overvloed aan geweldige songwriting, het hoge niveau en de diepte van de individuele en collectieve vaardigheden die hier worden aangeboden zijn ronduit stimulerend, en de technische en geluidskwaliteiten doen alle bijdragende partijen recht aan. Zo zingt Robinson in de titeltrack waarmee het album opent: "come on down, come on down, to Bluesland theme park, sneak down the alley with Junky in the dark", terwijl het verhaal vol met blazers de luisteraar uitnodigt om mee te doen aan het plezier dat dit nummer opwekt. In het daarop volgende "New Wine" zingt Etta Britt "in the winner’s circle, pointing up to God, on the mountain top, pointing up to heaven, must be something to it, pointing up to God". Het eerste nummer van vier waarop we de slidegitaar van Watermelon Slim horen is "Little Big Horn", en het is daarbij dan ook nog eens genieten van zijn filosofische klaagzang: "Well I've had some bottles, and I've had some women, but the bottles get empty, and the women drift away". Het vierde nummer op deze plaat "Church Bells (Little Zion)", geschreven door zanger Robinson en Eddie Wilson, bevat de tekst "Church bells ringing in the delta, guiding lost souls through the night". Na "Watermelon Girl", dat geschreven werd door Robinson en de overleden legendarische Tony Joe White, bevat "Road, Food & Cheap Motels" opnieuw Slim in zijn reflectie over het leven op de weg : "I know these beds and I know them smells, rolling down this highway while my song still sells". Etta Britt haar prachtige stem horen we terug in "You Make Me Want To" en gaat over onvervulde verlangens terwijl "Better Worser Too" meer een onheilspellend verhaal laat horen: "Voodoo woman and the preacher looked in his bible, shook their heads, looked down at me and you, washed their hands in holy water, for better worser too". Zijn "Little Bighorn" kennen we uit een vroeger album, maar hier horen we zijn akoestische versie van dit mooie nummer, en dit voordat we op zijn eigen "Australia", hem horen op harmonica spelen terwijl hij croont "now under the southern cross, every man is his own boss, but you better take some water on the outback, cause if you drink ‘alkall’, know your gonna die...". Ze sluiten, het album met veel verve af. "Fresh" is dan ook, een ouderwets R 'n' B nummer dat meteen aanzet tot dansen. De releasedatum van de cd is pas eind deze maand, maar we kunnen alvast zeggen dat "Bluesland Theme Park" van begin tot eind, geweldige, innovatieve muziek brengt en is dan ook een grote aanrader! Releasedatum: 21.02.2025
Tracks:
|